Er gaan heel wat broodjeaapverhalen rond over het werk van radionieuwslezers. Maar wat is nou waar en wat niet? Hieronder – voor eens en altijd – de definitieve antwoorden!

mythe 1: Radionieuwslezers werken maar 2 minuten per uur

Na het bulletin gaan ze aan de koffie.

ONWAAR. Als mensen mij hiernaar vragen, ben ik altijd geneigd te vragen aan welke boom de radiobulletins groeien. Want die teksten vormen zich natuurlijk niet vanzelf. Ze komen niet op één of andere magische manier op papier. Iemand moet het nieuws oppikken en in de vorm van een radiobericht gieten. En dat is in de meeste gevallen de nieuwslezer, vaak samen met een redacteur, samensteller of eindredacteur.

Fun fact: vroeger was de nieuwslezer daadwerkelijk alleen lezer. Een redacteur deed het schrijfwerk, iemand met een mooie stem mocht het voorlezen. Het was ondenkbaar dat die persoon met de mooie stem zich bemoeide met de inhoud, want die was daar enkel en alleen om zijn (ja het waren vooral mannen) mooie stem. Hele studies zijn er afgerond naast het radionieuwsleeswerk.

MYTHE 2: Je kunt alleen radionieuwslezer worden met een uitzonderlijk goede stem

Dus geef je ouders maar de schuld.

ONWAAR. Zap eens op het hele (of halve uur) langs wat radiozenders. Grote kans dat je de nieuwslezer hoort. Heeft hij (of zij) volgens jou een mooie stem? Waarom wel (of niet?). Wat voor jou een mooie stem is, is voor iemand anders misschien wel niet om aan te horen. Dus tja, wat is dan mooi?

Jaren geleden leken radiostemmen veel meer op elkaar dan nu. Toen was de norm: man, vaak wat ouder, ABN-sprekend. Er was weinig variatie, dat was dé manier waarop er gesproken diende te worden. Het had te maken met de tijdsgeest (‘mannen straalden meer autoriteit uit’), smaak (‘de zware mannenstem was aangenamer’), maar ook met de technologie. Je moest wel (over)duidelijk spreken, anders kwam de boodschap niet over op het krakende radiosignaal. Gelukkig is de techniek enorm verbeterd en is die eis niet meer zo hard.

Natuurlijk moet een nieuwslezer ook anno 2018 correct Nederlands spreken en de klemtonen goed leggen. Maar nog veel belangrijker dan toen is dat een stem bij de zender past. ‘Naar de zender kleuren’, noemen we dat. Een nieuwslezer op 3FM of Slam (jongerenzenders) zal heel anders klinken dan iemand die op Radio 1 of BNR (nieuwszenders) leest. Je moet kunnen aanvoelen wat het publiek graag hoort qua taal en toon en daarop kunnen inspelen.

Mythe 3: Radionieuwslezers schieten nooit in de lach

Het zijn net robots.

ONWAAR. Hoe graag we dat misschien ook zouden willen, de praktijk is anders. Ook wij schieten wel eens in de lach. We moeten lachen om opmerkelijk nieuws, om onze eigen verspreking of om een collega die tijdens het bulletin iets met ons uithaalt in de studio.

Een klein lachje probeer je te onderdrukken (vaak te herkennen aan iets teveel pauzes in zinnen, waarin we proberen onszelf weer op te rapen), maar dat lukt niet altijd. Zo vond 3FM-dj Frank van der Lende het leuk om mij tijdens een bulletin te ‘verrassen’ met een clown. Nog bedankt daarvoor, Frank.

Er zijn nog veel meer mythes over het radionieuwslezen, dus lees lekker verder in deel 2! En heb jij nog opmerkelijke verhalen gehoord over het radionieuwslezersvak die je wil checken? Laat het me weten!

Tenslotte, vond je dit een leuk artikel, klik op één van de social-icoontjes om te delen!

Laat een reactie achter